Op maandag 12 september was de Taffehzaal van het Rijksmuseum van Oudheden het decor voor het symposium `Romeinse Kust’. De uitverkochte zaal stond een vol programma te wachten. Een tiental Nederlandse en internationale onderzoekers toonde de nieuwste gedachten over de Noordzeekust in de Romeinse tijd. Dit is ook het onderwerp van de tentoonstelling die tot 25 september in het RMO loopt en vervolgens doorreist naar het Huis van Hilde in Castricum en Muzee in Scheveningen.
Na de pauze kwam een aantal specifieke onderzoeken en hypothesen aan bod. Zo bleek uit isotopenonderzoek naar de Man van Velsen, een officier in het Romeinse leger, wiens lichaam in een waterput is ontdekt, dat hij niet een Fries was maar was geboren rond de Middellandse zee (door Jessica Palmer). Verder vertelde Annet Nieuwhof uitgebreid over de Chauken. Dit noord-Germaanse volk is uit de – Romeinse – literatuur bekend als zeerovers, maar door nadere beschouwing lijkt het veeleer een volk dat bij tijd en wijle op zoek moest naar nieuwe regio’s om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Over hoe de reguliere oversteek van de Noordzee vanaf het continent naar Britannia plaatsvond, zowel door het Romeinse leger als handelaren poneerde Mark Driessen een nieuwe stelling: was Texel niet een geschikte uitvalsbasis om de grote oversteek te maken? Natuurlijk kon de Brittenburg niet ontbreken. In 2017 gaat een groep archeologen, mede op initiatief van Tom Buitendorp, wederom proberen het raadsel van het verdwenen castellum te ontwarren: eerst via herinterpretatie van oude bronnen en vervolgens via een nieuwe scan-methode met eventueel duikonderzoek.
Het symposium Romeinse Kust werd waardig afgesloten door Wouter Dhaeze, stadsarcheoloog van Oudenburg (B). Hij zette de Nederlandse Kust in een internationaal Romeinse context van de kustverdediging van België, Noord-Frankrijk en Britannia.
