Doctoraatsverdediging Wouter Dhaeze

Op vrijdag 23 september verdedigt Wouter Dhaeze (archeoloog stad Oudenburg) zijn doctoraat in de archeologie: ‘De Romeinse kustverdediging langs de Noordzee en het Kanaal van 120 tot 410 na Chr.’Daarin onderzocht hij in welke mate de militaire installaties in en aan de rand van het kustgebied functioneerden in het kader van de kustverdediging.Het onderzoeksgebied beslaat de kuststrook tussen de Oud Rijn en de Bresle aan continentale zijde, de kuststrook tussen de Tyne en Southampton Water aan Britse zijde.

Hoewel er al heel wat over het onderwerp werd gepubliceerd, zeker vanuit Britse hoek, is het de eerste keer dat de militaire kustsites aan de continentale zijde van het onderzoeksgebied in hun totaliteit werden bestudeerd. Bovendien lag, in tegenstelling tot vroeger synthetiserend onderzoek, de nadruk niet in hoofdzaak op de laat-Romeinse periode maar werd ook de hoge keizertijd belicht. Een nieuwe synthese was zinvol omdat er de laatste jaren heel wat nieuwe informatie over de kustforten is bijgekomen.

Het uitgangspunt voor het proefschrift was de uitwerking van het castellum van Maldegem-Vake en de bestudering van het aardewerk van een aantal contexten uit de vlootbasis van Boulogne-sur-mer en decastella van Aardenburg en Oudenburg. Daarna werd een oplijsting gemaakt van alle militaire sites in onze kustgebieden en van het onderzoek dat daar reeds gebeurde. Om tot een zo volledig mogelijk beeld te komen van het studieobject,verzamelde Dhaezeniet alleen archeologische, maar ook historische, epigrafische en numismatische data die hij vervolgens confronteerde met geografische en geologische data en militaire aspecten. Op basis hiervan werden modellen ontwikkeld betreffende de piraterij, de aanpak van de piraterij en de werking van de kustverdediging.

Dat de militaire installaties aan onze kusten effectief een rol speelden in de verdediging van de kust tegen piraten, kon door een aantal argumenten,zoals de locatiekeuze van de militaire installaties, worden gestaafd.Deze kustverdediging liep niet continu door in de tijd, maar werd geactiveerd op momenten van verhevigde piraterij. Die kustverdediging was volgens de analyse dus nooit proactief, maar had eerder een ad hoc-karakter. Een constante hierbij was dat enkel tijdens periodes van sterk bestuur een goed functionerende kustverdediging kon worden opgezet. De kustverdediging maakte vaak deel uit van een consolidatiepolitiek waarin ook andere elementen van grens- en/of diepteverdediging werden betrokken. Indien mogelijk werd gekozen voor een gecombineerde inzet van de vloot, infanterie en cavalerie.Verschillen in landschappelijke configuratie, strategische objectieven en tactische factoren leidden wel tot regionale variaties in het dispositief en de operationele werking.

Ook kon het idee worden weerlegd dat de militaire verdediging in onze kustgebieden pas een aanvang nam vanaf de laat-Romeinse keizertijd. Uit het onderzoek blijkt dat dit op het continent reeds vanaf het einde van de 2de eeuw gebeurde.Er zijn bovendien aanwijzingen dat de mondingen van de grote rivieren in Nederland reeds vanaf keizer Hadrianus (117-138)militair waren beveiligd. De kustverdediging breidde stelselmatig naar het westen uit. Deze beveiliging startte aan de kust van GermaniaInferior om gaandeweg steeds langere stroken van GalliaBelgica in te palmen en in de late keizertijd werd ook de Normandische en Bretoense kust in het verweer betrokken.De verdediging van de zuidoostkust van Britannia kende een andere ontwikkeling. Aanvankelijk was deze opgebouwd uit een handvol uitkijktorens en enkele forten en pas later, vanaf 286 onder de Britse tegen keizers Carausius en Allectus werd de kustverdediging grootser aangepakt door de uitbouw van de tweede generatie Shore forts. Van deze gordel, die in eerste instantie bedoeld was om de invasies van Maximianus en ConstantiusChloruste counteren, werd in de 4de eeuw dankbaar gebruik gemaakt om de kust te verdedigen tegen Germaanse piraterij.

De verdediging vindt plaats om 15.00u in Het Geuzenhuis (Kantienberg9, 9000 Gent, Zuilenzaal). Een doctoraatsverdediging is openbaar, alleen de beraadslaging is geheim. Promotor van het doctoraatsonderzoek is professor Jean Bourgeois. Juryleden zijn Em. Prof. dr. Hugo Thoen, Prof. dr. Raymond Brulet (UniversitéCatholique de Louvain), Prof. dr. Willem Willems (Universiteit Leiden), Prof. dr. Frank Vermeulen (Universiteit Gent) en dr. Wim De Clercq(Universiteit Gent).

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.