In oktober is het project Ockenburgh van start gegaan. De gegunde Odyssee-subsidie zal worden gebruikt om een eerste aanzet te geven tot de ontsluiting van deze vindplaats. Bijzondere aandacht zal er daarbij zijn voor de militaire component van de vindplaats.
Al in de jaren ’30 van de vorige eeuw werden de eerste sleuven over de vindplaats Ockenburgh bij Den Haag getrokken (zie foto). Het was dr. J.H. Holwerda die dit voor die tijd grootschalige onderzoek leidde. Zijn bevindingen publiceerde hij in 1938 waarmee hij de vindplaats afdeed als een “inheemschen nederzetting” van een “groote armelijkheid”. In het begin van de jaren ’90 werd de vindplaats opnieuw aan archeologisch veldwerk onderworpen, ditmaal door de afdeling Archeologie van de Gemeente Den Haag. Een belangrijk vraagstuk daarbij vormde de noordelijke hoek van de door Holwerda aangetroffen sporen. Op de overzichtstekening uit 1938 is te zien dat toentertijd in deze hoek opmerkelijk smalle sporen en enkele kuilen werden aangetroffen. Deze sporen liggen niet alleen aan de rand van de nederzetting, maar wijken in aard tevens af van de overige sporen. Uit een in 1988 gehouden inventarisatie van vondstcollecties was al gebleken dat de vindplaats een grote component militair vondstmateriaal heeft opgeleverd en de gedachte bestond dan ook dat zich hier mogelijk een fortificatie bevond. Tijdens het veldonderzoek werden niet alleen de sleuven van Holwerda teruggevonden, maar konden ook daadwerkelijk sporen van barakken en een spitsgracht worden herkend.
In de afgelopen weken zijn voor het eerst de sleuven van Holwerda digitaal gekoppeld aan veldtekeningen van de Gemeente Den Haag. Deze koppeling heeft nu al een verdubbeling van de beschikbare gebouwstructuren opgeleverd en het is dan ook de vraag wat verdere ontsluiting aan nieuwe bevindingen gaat opleveren. In de komende maanden zullen hoofdaanvrager Ab Waasdorp (Gemeente Den Haag), Hans Siemons en Joris Lanzing (Hazenberg Archeologie) zich buigen over de sporen en structurenanalyse. Zij worden bijgestaan door Jeroen van Zoolingen (Gemeente Den Haag). Zodra deze analyse is afgerond, volgt het determineren van het vondstmateriaal als volgende stap. (JvZ)