Tussen wal en schip – deel 2 (van 2)

Over de Romeinse havens en kadewerken van Voorburg en Goedereede
DEEL 2 (van 2)
door Mark Driessen en Jeroen van Zoolingen

<- deel 1
Functionaliteit van de havens

De haven van Voorburg-Arentsburg is diverse malen in de Romeinse tijd uitgebaggerd, voornamelijk vanwege een dichtslibbing met klei. De haven is uiteindelijk niet alleen opgevuld met klei, maar ook met dikke pakketten afval, gebruiksvoorwerpen en bouwmaterialen. Het natuursteen is voornamelijk afkomstig uit de Eifel en de Ardennen, maar ook uit de Noord-Franse kuststreek. Via het Rijndal en de Maasvallei, maar ook via de Noordzeekust zal dit steen Voorburg – de plaats van bestemming of overslag – hebben bereikt.

De bedding van de haven die ‘doodloopt’ in de stad bevatte ook gigantische hoeveelheden aardewerk oorspronkelijk afkomstig uit een groot gebied. Dat herkomstgebied spreidt zich uit van Noord-Frankrijk, het Duitse Rijnland, de Eifel, België, het mediterrane gebied en Nederland tot in zuidelijk Engeland. Het aardewerk bestaat in eerste instantie uit nederzettingsafval dat gebroken is en aan het verweerde en bekraste oppervlak is te zien dat het intensief is gebruikt. Daarnaast is er een aanzienlijke component aardewerk aangetroffen die kan duiden op handel en overslag. Het gaat hier om ongebruikt aardewerk dat relatief heel is overgeleverd zonder sporen van slijtage of gebruik. Deze categorie aardewerk heeft een aantal militaire associaties, vertoont grote overeenkomsten met die van militaire vindplaatsen uit de kustzone en opmerkelijke verschillen met die uit regionale rurale nederzettingen. Het idee is zodoende dat de haven van Voorburg-Arentsburg onder andere een rol heeft gespeeld in de bevoorrading van de militaire steunpunten en fortjes in de West-Nederlandse kustzone.

Metaalvondsten zoals bootshaken, scheepsspijkers en reparatiemateriaal van zeeschepen onderbouwen de stelling dat de scheepvaart een belangrijke rol heeft gespeeld in deze nederzetting. Niet alleen het aardewerk en het bouwmateriaal kunnen op contacten over lange afstand wijzen, maar ook de in de haven aangetroffen metaalvondsten zoals de fibulae. Een aantal van deze mantelspelden is afkomstig uit Engeland en het vrije Germanië.

De aanwezigheid van akkeronkruiden, als straalscherm en bolderik, die kenmerkend zijn voor winterakkers op lössgronden, in combinatie met spelt- en broodtarwe wijst op een supraregionale handel met de meer zuidelijke regionen van Germania Inferior of mogelijk Gallia Belgica.

Ook het vondstmateriaal afkomstig van de nederzetting in Goedereede omvat uiteenlopende importen die erop wijzen dat de nederzetting een knooppunt van verschillende handelsroutes vormde. Zo is er versierde terra sigillata uit diverse delen van het westelijke deel van het Romeinse rijk aanwezig, in het bijzonder afkomstig uit La Graufesenque. Een tweede, opmerkelijk goed vertegenwoordigd productiecentrum is Lezoux, zoals ook blijkt uit de stempels op de onversierde terra sigillata. Verder naar het noorden komt dit materiaal slechts in kleine hoeveelheden voor. Dit betekent dat de sigillata bewust naar Goedereede moet zijn gebracht. Lezoux is de grootste leverancier van terra sigillata aan Groot-Brittannië rond het midden van de tweede eeuw (Morris 2010). De Oude Oostdijk heeft blijkbaar een positie binnen het handelsnetwerk tussen Frankrijk en Engeland. In dit beeld passen ook de diverse Spaanse olijfolieamforen die vanuit Zuid-Spanje werden geïmporteerd. Dat Goedereede daarnaast ook langs andere handelsroutes lag blijkt wel uit aardewerk uit Engeland (Black Burnished Ware) en versierde sigillata uit het Duitse Rijnland en de Moezelstreek (Rheinzabern, Trier). Wellicht fungeerde Goedereede als een soort centrale plaats voor overslag en distributie, waar de handelsstromen van noord naar zuid en vice versa elkaar troffen.

Al deze goederen werden vermoedelijk per schip aangevoerd. Naast het aardwerk is er nog een andere aanwijzing dat de nederzetting in Goedereede een rol speelde in (militaire) transporten. Tijdens de opgravingen op de vindplaats Oude Oostdijk in de jaren ’50 van de vorige eeuw is, tussen de sporen van een pakhuis, een grote hoeveelheid verkoold graan aangetroffen. Van dit graan zijn twee monsters genomen, waaruit onder meer bleek dat de samenstelling van één van de monsters vrijwel uitsluitend uit broodtarwe (Triticum aestivum s.l.) bestond. Broodtarwe wordt in Nederland voornamelijk op militaire vindplaatsen en villae aangetroffen.

Tot slot
Vanaf het midden van de tweede eeuw wordt het duingebied tussen de Rijn- en Scheldemonding beveiligd. Tussen de Rijn en Maas werd op een aantal strategische plaatsen kleine militaire versterkingen aangelegd, zoals Den Haag-Ockenburgh en Scheveningseweg. Ook werd het wegennet in de omgeving van Den Haag uitgebreid. Het is duidelijk dat Forum Hadriani hierin een centrale plaats innam. In de regio van Goedereede, het mondingsgebied van de Maas en de Schelde, is de situatie onduidelijker. Rechtstreekse archeologische informatie ontbreekt veelal doordat veel van de militaire infrastructuur is weggespoeld. Enkele aanwijzingen zijn er echter wel, waardoor te Oostkapelle-Oranjezon en Naaldwijk-Hoogwerf vlootbases vermoed kunnen worden.

Het is mogelijk dat al deze versterkingen op een bepaald moment een systeem hebben gevormd (Dhaeze 2011). Dat bestond dan uit een linie van versterkingen, vergelijkbaar met de limes langs de Rijn, die bedoeld was de strategische en economische belangen van de provincies Germania Inferior en Gallia Belgica te beschermen. De chronologische ontwikkeling van dit netwerk is niet geheel duidelijk, maar er lijkt sprake te zijn geweest van een geleidelijke groei die begon met een eerste impuls onder Hadrianus en die verder opbloeide vanaf het midden van de tweede eeuw onder Antoninus Pius en Marcus Aurelius. De havens van Voorburg en Goedereede bevonden zich vermoedelijk in voor het Romeinse leger belangrijke aanvoerlijnen van goederen. De Nederlandse kustregio nam immers een centrale plaats in binnen het transport van goederen van het Romeinse leger van en naar Britannia.

Literatuur
Bruin, J. de, G.P.A. Besuijen, H.A.R. Siemons, R.J. van Zoolingen, 2012: Goedereede-Oude Oostdijk. Een havenplaats uit de Romeinse tijd. Leiden.

Dhaeze, W., 2011: De Romeinse kustverdediging langs de Noordzee en het Kanaal van 120 tot 140 na Chr. Een onderzoek naar de rol van de militaire sites in de kustverdediging en drie casestudies over de militaire versterkingen van Maldegem-Vake, Aardenburg en Boulogne-sur-Mer, Gent (Academisch proefschrift Universiteit Gent).

Driessen, M.J./E. Besselsen (red.), 2012: Voorburg-Arentsburg: Een Romeinse havenstad tussen Rijn en Maas, Amsterdam (Themata 5).

Kort, J.W. de/Y. Raczynski-Henk, 2008: Plangebied Rietvinklaan 5, gemeente Leidschendam-Voorburg. Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (proefsleuven), Weesp (RAAPRapport 1428).