Nooit verwacht, maar ze blijken op vrijwel iedere belangrijke Romeinse plaats te hebben gestaan: levensgrote bronzen beelden. Dat is een van de eerste gevolgtrekkingen van het project Römische Grossbronzen am UNESCO-Welterbe Limes dat twee jaar geleden in Duitsland van start is gegaan. Het project is een brede samenwerking van diverse bondslandsdiensten, musea en universiteiten en wordt uitgevoerd onder de bezielende leiding van Dr. Martin Kemkes. Het project is een inventarisatie van alle grote bronzen beeldfragmenten in een onderzoeksgebied dat de Romeinse provincies Germania Inferior, Germania Superior en Raetia omvat. Deze provincies bestreken een gebied van het Romeinse rijk dat ruwweg binnen de landsgrenzen van Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, België en Nederland lag.
Zoals de website vermeldt, is het onderzoek zeer breed:
Interdisziplinäre archäologische, archäometrische und restauratorische Forschungen zu Bestand, Herstellung, Aussehen sowie Funktion von Großbronzen in den Militäranlagen und Zivilsiedlungen der Grenzprovinzen Germania Inferior, Germania Superior und Raetia.
Op 10 en 11 mei jl. werd een zogenaamd Arbeitskolloquium georganiseerd, het tweede van het project. In dit minisymposium, bijgewoond door de meest vooraanstaande professoren en onderzoekers van de Duitse Romeinse archeologie, iconografie en archeometrie, werden de onderzoeksresultaten besproken en vooral bediscussieerd. Maar wat heeft dit allemaal met de Romeinse Kust te maken? vraagt de oplettende lezer zich af. Welnu, een van de belangrijkere vindplaatsen in Nederland van fragmenten van bronzen beelden ligt in Naaldwijk, in de Romeinse tijd een nederzetting aan de kust.
Romeinse religie, veel godendom
Om te verklaren waarom beelden in de Romeinse tijd zo belangrijk waren, moeten we vooral de Romeinse cultuur en religie begrijpen. De Romeinse cultuur was sterk iconografisch. Dit kwam vooral naar voren op het gebied van de religie; overal in het rijk bevonden zich plekken waar goden werden aanbeden. En goden werden tastbaar gemaakt, die moest je kunnen zien. Voor iedere gelegenheid of gebeurtenis bestond wel een godheid, een beetje vergelijkbaar met heiligen in het huidige Katholieke geloof. Ook de Romeinse staat kende haar eigen religie en daarmee staatsgoden. Aan deze goden moesten op vastgestelde tijdstippen op de Romeinse kalender wijdingen worden gedaan, zodat de voorspoed van het Romeinse rijk gewaarborgd bleef.
Belangrijk onderdeel van de staatsgodsdienst was de keizercultus; de Romeinse keizer werd zelf aanbeden als een god. Dit had een voordeel, want vooral het leger moest op deze manier aan haar opperbevelhebber steeds opnieuw trouw zweren.
Ook inheemse gemeenschappen kenden hun eigen goden, nog vanuit hun Keltische en Germaanse voorouders. Ook deze goden komen we incidenteel nog tegen, want in de Romeinse cultuur kon iedereen zijn eigen goden aanbidden. Wel onder de voorwaarde dat de staatsgodsdienst (lees vooral: het keizerlijk gezag) werd erkend en beoefend uiteraard.
Overal beelden
Omdat de Romeinse belevingswereld sterk iconografisch was, werden de goden afgebeeld naar Grieks model, in de vorm van antropomorfe beelden. In iedere stad, vicus of andere belangrijke plaats stonden dus beelden in tempels of heiligdommen. Vaak in grote publieke tempels, speciaal opgericht voor een bepaalde godheid, door bijvoorbeeld een gemeenschap, een stadsbestuur , een gilde of belangrijke personen. Maar ook in kleinere, meer persoonlijke altaartjes, het zogenaamde Lararium.
Er hebben bijvoorbeeld in Nederland bij de monding van de Schelde tempels gestaan voor de godin Nehalennia, een godin die vooral door zeevarenden werd aanbeden en moest zorgen voor een behouden vaart. Een andere tempel stond bij Empel, waar de ooit Keltische god Hercules–Magusanus werd aanbeden. Maar ook in de legerplaatsen stond vrijwel altijd een beeld van de keizer. Meestal buiten, voor het principia gebouw op een sokkel, soms ook in een eigen tempelgebouw.
Vaak waren de beelden manshoog, soms kleiner, maar soms zelfs drie of vier keer de menselijke schaal. Belangrijkste uitkomst van de Duitse inventarisatie was dat zich overal in het Romeinse Rijk beelden hebben bevonden.
Het Arbeitskolloquium
Opzet van de twee dagen was een presentatie van de inventarisatie van vindplaatsen met de bronsfragmenten en een presentatie van de belangrijke vindplaatsen. Zo kwamen bronzen beelden uit grote legerplaatsen als Bonn, kleinere castella als Isny, wachttorens als Dalkingen en een heiligdom in Kalkar voorbij. Al deze beeldfragmenten lagen nog bij hun oorspronkelijke plek. Wat veelal resteert zijn nog slechts enkele stukjes beeld, bijvoorbeeld een halve arm, een teen, een hand, een oor of niet meer te herleiden stukjes brons (zie afbeeldingen). De bronzen beelden werden uiteindelijk vrijwel allemaal gesloopt tegen het einde van het Romeinse rijk, of soms eerder. Het doel hiervan was het hergebruik van het schaarse brons. Soms werden beelden ontmanteld en in delen meegenomen of verhandeld door de Romeinen zelf. Andere keren werd het brons meegenomen als oorlogsbuit door invallende stammen.[slideshow]
Het is helaas niet altijd zeker wat er met het brons is gebeurd. Wat alle presentaties (behalve die over Naaldwijk) overeenkomstig hadden was dat er beeldfragmenten waren blijven liggen op de oorspronkelijke standplaats van het beeld. In één presentatie bleek zelfs dat de vondst van beeldfragmenten door een detectoramateur onlangs leidde tot de vondst van een nieuw mini castellum langs de Limes!
Naaldwijk
Zoals gezegd is de nederzetting te Naaldwijk inmiddels een van de belangrijkere vindplaatsen van bronzen beeldfragmenten in Nederland. In eerste instantie hebben deze vondsten de afgelopen jaren geleid tot de verwachting en interpretatie dat zich ook hier een castellum, vlootstation of heiligdom, of tenminste een belangrijke Romeinse civiele nederzetting (vicus) moet hebben bevonden. Immers, de Romeinse weg en het kanaal van Corbulo lijken vanuit Forum Hadriani naar Naaldwijk te lopen en Naaldwijk lag destijds aan de kust. Naaldwijk is dus bij uitstek de geschikte plek om een militaire versterking met haven en een verkeersknooppunt terug te vinden.
Tijdens de opgravingen zijn echter geen resten van steenbouw, wegen of havens aangetroffen. Het laat zich er naar uitzien dat op de plek van de beeldfragmenten zich weliswaar een grote, maar toch een ‘gewone’ inheems-Romeinse nederzetting met boerderijen moet hebben bevonden. Geen harde bewijzen voor een castellum, vlootstation of vicus te Naaldwijk dus, maar een vindplaats die scherp afsteekt tegen al die andere belangrijke Romeinse vindplaatsen uit België, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland.
Maar hoe kunnen we de aanwezigheid van bronzen beeldfragmenten te Naaldwijk dan wel verklaren, als ze niet in hun oorspronkelijke context zijn aangetroffen? Daarvoor moet nauwgezet gekeken worden naar de omstandigheden waarin ze wèl gevonden zijn. En als we dat doen dan blijkt dat Naaldwijk toch een unieke vindplaats is binnen de Romeinse archeologie, zelfs een vindplaats van grote internationale betekenis. Maar daarover later meer…