door Jasper de Bruin
Het Nederlandse kustgebied in de Romeinse tijd heeft een lange tijd niet erg in de belangstelling gestaan bij archeologen. Doordat de laatste jaren het aantal opgravingen in dit gebied is toegenomen, vooral veroorzaakt door de nieuwe archeologie wetgeving, zijn we veel wijzer geworden over de bewoning in dit stukje van het Romeinse Rijk. De resultaten van deze opgravingen leverden echter zo veel nieuwe informatie op, dat er vanzelf een interesse ontstond in oudere opgravingen die in het kustgebied zijn uitgevoerd. Het resultaat is een viertal gehonoreerde Odyssee onderzoeken, die zich richten op de belangrijkste vindplaatsen langs de kust. Eén van deze vindplaatsen is Goedereede-Oude Oostdijk.
Op dit weblog is al eerder gesproken over de Romeinse handelsnederzetting in Goedereede. Van de bijbehorende haven zijn tijdens de opgravingen duidelijke sporen teruggevonden. Langs een in de Romeinse tijd bevaarbare geul zijn zware beschoeiingen teruggevonden. Hoewel de uitwerking momenteel nog gaande is, lijkt al wel duidelijk dat het hier om één of meerdere kadewerken gaat. Ook is niet uitgesloten dat zich boven op de palen een houten plankier heeft bevonden. Al met al lijken er grote inspanningen te zijn gedaan om langs de geul een stevig kadewerk aan te leggen. Het is echter de vraag wat deze haven in Goedereede doet.
Een eerste bestudering van de tekeningen van het gevonden aardewerk lijkt te wijzen op uitgebreide handelscontacten met Engeland, Frankrijk en Duitsland. Dit aardewerk werd vermoedelijk via de haven aangevoerd. Klaarblijkelijk bevond de nederzetting zich langs een druk bevaren waterweg. Maar waarom was dit nu juist een goede locatie voor scheepvaart en handel?
Voor de beantwoording van deze vraag moeten we eerst ‘uitzoomen’ naar de regio rond Goedereede. In de Romeinse tijd bevond onze nederzetting zich verder landinwaarts dan nu het geval is (zie afbeelding). Langs de nederzetting stroomde een natuurlijk water. Over dit water werd, waarschijnlijk al vanaf het begin van de bewoning rond 70 na Christus, handel vervoerd. Dit water zal dus in verbinding moeten hebben gestaan met grote handelsroutes, zoals de grote rivieren of de kust. Deze rivieren lagen echter veel noordelijker (de Rijn en de Maas), of zuidelijker, zoals de Schelde, die in de Romeinse tijd via de Oosterschelde in zee uitmondde. De vraag is hoe de geul bij Goedereede verbinding maakte met deze vaarroutes. Jammer genoeg is er na de Romeinse tijd veel land weggeslagen in de omgeving van Goedereede. Hierdoor zal het waarschijnlijk wel nooit meer duidelijk worden hoe de vaarroutes gelopen hebben. Er zijn wel indirecte aanwijzingen dat de geul van Goedereede ook richting de zee liep; de vermoedelijke versterking bij ‘De Oude wereld’ kan de monding van de geul in zee bewaakt hebben. Indien dit klopt onderstreept dat het belang van de nederzetting in Goedereede. Vooral grote of belangrijke plaatsen werden in de Romeinse tijd door versterkingen bewaakt.
Naast de optie van een verbinding met zee, hebben we ook aanwijzingen dat er vaarroutes door het binnenland hebben gelopen. Zo zijn er bij Colijnsplaat en Domburg altaren gevonden van handelaren die vermoedelijk via de Rijn hun handelswaar naar Engeland verscheepten. Echter, als men via de Rijn de Noordzee opvoer, kwam men niet langs Colijnsplaat. Een route ‘binnendoor’, mogelijk via Goedereede, ligt dan voor de hand. Het is bekend dat de Romeinen veel moeite hebben gedaan om de als gevaarlijk bekend staande Noordzee te omzeilen. Daartoe heeft men in 47 na Christus al een kanaal gegraven tussen de Rijn en de Maas, het zogeheten Kanaal van Corbulo. Of men vergelijkbare kanalen heeft gegraven verder naar het zuiden toe is niet bekend, maar dat is zeker niet uitgesloten. In dat kader is de vondst van een kanaal met mogelijke Romeinse datering in de Hoeksche Waard, tijdens de aanleg van de Hogesnelheidslijn, interessant. Mogelijk gaat het hier ook om een verbinding tussen waterwegen in het binnenland.
Ten slotte is het nog aardig te vermelden dat men in de Late Middeleeuwen eveneens belang hechtte aan een waterweg door het binnenland. Men noemde dit de ‘route binnen Dunen’ , de route binnen de duinen. De plaatsen die langs deze route lagen, zoals Dordrecht en Gouda, bereikten in de Late Middeleeuwen grote welvaart. Het is verleidelijk om in de mogelijke vaarroutes uit de Romeinse tijd een soort voorlopers van deze binnen Dunen route te zien. De relatieve welvaart op de vindplaats Goedereede zou hier in ieder geval heel goed mee verklaard kunnen worden.