Onlangs werd tussen de documentatie van het jaren ’50 onderzoek in Goedereede een opmerkelijke objecttekening aangetroffen. De plaat verbeeldt een groot halfrond keramisch object, met een versiering van concentrische cirkels (zie afb. 1). Enig speurwerk in de dozen met het vondstmateriaal bracht ons bij het betreffende object. In dezelfde doos zaten, behalve dit meer dan 3 kilo wegende stuk, nog acht fragmenten van een vergelijkbaar baksel, zeer waarschijnlijk afkomstig van eenzelfde object. Twee ervan bleken zelfs niet eens uit Goedereede, maar uit Aardenburg afkomstig zijn. Waarom deze plotselinge interesse in een dergelijk vreemd object? Het antwoord heeft alles te maken met een eerdere vondst, in 2003 in Den Haag.
In dat bewuste jaar, werden tijdens de opgraving van een inheems-Romeinse nederzetting aan de Uithofslaan, in een kuil daterend uit de tweede helft van de 2de eeuw na Chr., zeven fragmenten van een één op één vergelijkbaar object opgegraven (zie afb. 2), een vondst die toentertijd veel opzien baarde. De vorm en afmetingen van de aardewerken fragmenten was volledig onbekend, en leverde veel stof op voor speculatie over de functie van de objecten. De aangetroffen fragmenten zijn vermoedelijk van twee platen afkomstig. Van de eerste plaat is het bovendeel van de voorkant bewaard en een deel van de kopse zijde. Op de voorzijde en op de bovenkant aan de kop zijn twee concentrische cirkels ingegroefd voor de bakking. Na de bakking is in de cirkel op de bovenkant nog een kruis ingekrast. Van de tweede plaat is het onderdeel van de achterkant bewaard en een deel van het middendeel van de bovenkant. Beide platen zijn in de lengte licht gebogen. Hoewel op de tweede plaat geen duidelijke sporen van verbranding te zien zijn, enkel wat lichte beroeting aan de bovenkant en aan de zijkant, is de eerste plaat echter helemaal rood verbrand en gebarsten, wat duidt op grote hitte. De verbrandingssporen, versieringen en vorm van de twee gebogen platen doet vermoeden dat we te maken hebben met een variant van een vuurbok, of haardscherm.
De herontdekking van de Goereese en Aardenburgse parallellen biedt voor het duiden van deze keramische vorm een heel nieuw inzicht. Waar gelange tijd werd aangenomen dat de vuurbokken een lokaal verschijnsel betrof, weten we nu dat het vormtype voorkomt langs de gehele West-Nederlandse kustregio, ten zuiden van de Rijn. Daarnaast kunnen we nu ook aannemelijk maken dat de objecten niet alleen van een rurale nederzetting afkomstig zijn, maar ook voorkomen binnen een handelsnederzetting als Goedereede, of in een mogelijk civiele of militaire context als Aardenburg. Die laatste context wordt overigens nog aannemelijker door de onthulling van een vierde vindplaats, te weten Den Haag-Ockenburgh! Want ook hier werden tijdens de inventarisatie van het keramisch bouwmateriaal enkele fragmenten aangetroffen, van een wederom vergelijkbare omvang en baksel.
De recente herontdekkingen zorgen dan ook voor een interessant startpunt om een nieuwe inventarisatie van de bekende vuurbokken te maken, om vervolgens deze gehele groep aan een uitvoeriger studie te onderwerpen. Een eerste aanzet hiertoe is in voorbereiding, door aardewerkspecialiste Julie Van Kerckhove (Vrije Universiteit) en Jeroen van Zoolingen (Gemeente Den Haag). Zowel Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, als de Gemeente Den Haag en de Universiteit Leiden hebben inmiddels hun medewerking toegezegd. De studie zal ongetwijfeld tot nieuwe inzichten leiden, welke wij natuurlijk ook hier weer uit de doeken zullen doen! (JvZ)